• Klant aan het woord
06 Mar 23 | 3 min read

Martens Beton is grootverbruiker hoogovencement en Ecocem-klant van het eerste uur

Martens Beton
Toine van den Hoven
share:

‘Een innovatie slaagt alleen als het de kans krijgt zich in de praktijk te bewijzen’. Dat zegt John Martens, CEO van Koninklijke H.H. Martens en zoon, waar ook Martens Beton deel van uitmaakt. ‘Twintig jaar geleden hebben we onze nek uitgestoken en Ecocem geholpen om een nieuw product, kale hoogovenslak, op de markt te zetten. We zijn klant van het eerste uur omdat innovatie voor ons belangrijk is om als bedrijf blijvend toekomst te hebben.’

 

Martens Beton is een van de grootste producenten van riolerings- en verhardingsproducten in de Benelux. Jaarlijks verlaten duizenden putten en buizen het fabrieksterrein in Oosterhout. Volgens John Martens kent duurzaamheid bij rioleringen twee aspecten. ‘Het maakt voor een gemeente een enorm verschil of een straat elke veertig jaar open moet om de riolering te vervangen of elke zestig jaar. We willen een product maken met een zo hoog mogelijke levensduur. Daarnaast moet het product dat de grond in gaat een zo min mogelijke milieubelasting opleveren.’

Volledige controle

Betonnen rioleringsproducten hebben te maken met biogene zwavelzuuraantasting. Hierbij worden zwavelverbindingen in het rioolwater door bacteriën omgezet in zwavelzuur. Dat zuur tast het cementsteen aan waardoor het beton langzaam degenereert. Ecocem levert voor de rioleringsproducten van Martens Beton een oplossing die beide duurzaamheidsaspecten positief beïnvloedt. Door het gebruik van hoogovenslak als bindmiddel wordt cementsteen veel compacter en dus minder gevoelig voor aantasting door zwavelzuur. Door een hoog percentage hoogovenslak te gebruiken, vermindert tevens de CO2-voetafdruk van het gebruikte beton. Dat is volgens John Martens ook de reden dat zijn bedrijf van oudsher al een grootgebruiker is van hoogovencement. ‘Ecocem had echter voor ons nog twee bijkomende voordelen. Allereerst zijn ze relatief dicht bij ons gevestigd. Dat vermindert de transporten. Daarnaast leveren ze geen cement, maar een ingrediënt. Ook dat was belangrijk want daardoor kregen we zelf volledige controle over de samenstelling van de beton die we gebruiken.’

‘Altijd bereid om koplopers te helpen om te innoveren’

John Martens  |  CEO, Koninklijke H.H. Martens en zoon

Milieukostenindicator

Dat laatste is belangrijk voor Martens Beton. ‘Tot enkele jaren terug ging het bij infraprojecten bijna uitsluitend om het leveren van het goedkoopste product’, aldus John. ‘Met de komst van de MKI (milieukostenindicator) spelen ook milieuaspecten een rol in de aanbesteding. Dan is het handig als we zelf aan de knoppen zitten. Dan kun je bijvoorbeeld kort voor het weekend een productie plannen met nog meer slak. Dat hardt weliswaar iets langzamer uit, maar heeft wel een betere MKI-score en is dan toch op tijd gereed. Zo proberen we voortdurend onze productie te optimaliseren want ook in een koude of vochtige periode heb je een andere betonsamenstelling nodig dan hartje zomer.’

Opnieuw uitvinden

Voor Martens Beton zit duurzaamheid in het DNA. Dat speelt op alle vlakken volgens Martens. ‘Denk bijvoorbeeld maar aan geluidsnormen of overlast voor bewoners. Daarom zijn we ooit verhuisd naar de rand van de stad, langs het kanaal. Nu kunnen we schepen gebruiken voor de grondstoffenaanvoer. We hebben eigen windmolens met een fundatie van beton met negentig procent slak. Op het terrein ligt een eigen warmtesysteem vergelijkbaar met stadswarmte. We onderzoeken met kaseigenaren ten noorden van ons de mogelijkheden van geothermie. We gaan elektrische overslagkranen gebruiken. Productie-uitval wordt volledig hergebruikt in ons proces en we zijn aan het experimenteren met biobased materialen. Het is het voordeel van een familiebedrijf. Omdat we focussen op de lange termijn, kunnen we gemakkelijker duurzaamheidskeuzes maken. Niet vanuit een overheidsverplichting, maar omdat wij vinden dat het moet. Zo kijken we ook naar innovatie. In de 141 jaar dat we bestaan hebben we onszelf een aantal keer opnieuw moeten uitvinden. Daarom staan we ook klaar voor bedrijven die iets nieuws hebben of iets willen uitproberen. Zo hebben we in de opstartfase Ecocem geholpen en staan we nu weer voor ze klaar wanneer ze hun nieuwe ACT-technologie willen proberen in onze producten. Door open te staan voor innovatie van anderen, kunnen wij ook zelf innoveren en verder verduurzamen. Wij helpen hen en daarmee helpen zij ons.’