Martens Beton is een grootverbruiker van hoogovencement en een klant van Ecocem van het eerste uurt

„Een innovatie slaagt alleen als het de kans krijgt zich in de praktijk te bewijzen.” Dat zegt John Martens, CEO van Koninklijke H.H. Martens en zoon, waar ook Martens Beton deel van uitmaakt. „Twintig jaar geleden zijn wij de uitdaging aangegaan om Ecocem te helpen om een nieuw product, kale hoogovenslak, op de markt te brengen. We zijn al klant bij hen van het eerste uur, omdat wij vinden dat als je je bedrijf ook in de toekomst succesvol wil houden, innovatie zeer belangrijk is.

Martens Beton is een van de grootste producenten van riolerings- en verhardingsproducten in de Benelux. Jaarlijks verlaten duizenden betonnen putten en buizen het fabrieksterrein in Oosterhout. Volgens John Martens is duurzaamheid bij rioleringen tweeledig. „Het maakt voor een gemeente een enorm verschil of een straat elke veertig jaar open moet om de riolering te vervangen, of elke zestig jaar. Wij doen er alles aan om onze producten zo lang mogelijk te laten meegaan. Daarnaast moet het product dat de grond ingaat, het milieu zo min mogelijk belasten.”

Volledige controle

Betonnen rioleringselementen staan bloot aan biogeen zwavelzuur. Hierbij worden zwavelverbindingen in het rioolwater door bacteriën omgezet in zwavelzuur. Dat zuur tast het cementsteen aan, waardoor het beton langzaam degenereert. Ecocem levert voor de rioleringsproducten van Martens Beton een oplossing die beide duurzaamheidsaspecten een duwtje in positieve richting geeft. Door hoogovenslak als bindmiddel te gebruiken, wordt cementsteen veel compacter en dus minder gevoelig voor zwavelzuur. Μeen hoog percentage hoogovenslak vermindert bovendien ook de CO²-voetafdruk van het gebruikte beton. Dat is volgens John Martens ook de reden waarom zijn bedrijf al van oudsher een grootgebruiker is van hoogovencement. „Werken met Ecocem-producten had echter voor ons nog twee voordelen. Allereerst zijn ze relatief dicht bij ons gevestigd, dus de transportkosten zijn zeer beperkt. Daarnaast leveren ze geen cement, maar een ingrediënt daarvan. Voor ons wat dat belangrijk, want zo behielden wij de volledige controle over de samenstelling van het gebruikte beton.”

Milieukostenindicator

Dat laatste is belangrijk voor Martens Beton. „Tot enkele jaren terug keken aanbestedende overheidsinstanties bij infrastructuurprojecten bijna alleen naar het goedkoopste product,” vertelt John. „Met de komst van de MKI (milieukostenindicator) gingen ook milieuaspecten een rol spelen in aanbestedingen. Dan is het handig als je zelf alle touwtjes in handen hebt. Kort voor het weekend nog een productie plannen met nog meer slak, is dan bijvoorbeeld geen enkel probleem. Het hardt dan weliswaar iets langzamer uit, maar het heeft wel een betere MKI-score en is dan toch op tijd klaar. Zo proberen we voortdurend onze productie te optimaliseren. Ook het weer is namelijk bepalend voor de samenstelling, want in koude of vochtige omstandigheden heb je een andere betonsamenstelling nodig dan hartje zomer.”

Opnieuw uitvinden

Duurzaamheid zit in het DNA van Martens Beton. Dat zie je terug op alle vlakken het bedrijf. „Denk bijvoorbeeld maar aan geluidsnormen of overlast voor omwonenden. Daarom zijn we verhuisd naar de rand van de stad, langs het kanaal. Dat gaf ons de mogelijkheid om schepen te gebruiken voor de aanvoer van de grondstoffen. En we hebben hier onze eigen windmolens die trouwens zijn gebouwd op een betonnen fundering met negentig procent slak. Op het terrein hebben we een eigen warmtevoorzieningssysteem aangelegd, vergelijkbaar met stadswarmte. Samen met de eigenaars van de serres ten noorden van ons bekijken we de verwarmingsopties met geothermie. We gaan elektrische overslagkranen gebruiken. Afgekeurde eindproducten worden volledig hergebruikt en we zijn aan het experimenteren met biobased materialen. Dat is het voordeel van een familiebedrijf. Omdat we focussen op de lange termijn, kunnen we gemakkelijker duurzame keuzes maken, niet omdat de overheid zegt dat het moet, maar omdat wij zelf vinden dat het moet. Zo kijken we ook naar innovatie. In de 141 jaar dat we bestaan, hebben we onszelf een aantal keer opnieuw moeten uitvinden. Daarom schieten we bedrijven die iets nieuws hebben of willen uitproberen, graag te hulp. Zo hebben we ECOCEM in de opstartfase geholpen en dat doen we nu opnieuw door hen hun nieuwe ACT-technologie te laten testen op onze producten. Door open te staan voor innovaties van anderen, kunnen wij ook zelf innoveren en verder verduurzamen. Wij helpen hen en daarmee helpen zij ons.”